InleidingDeze ‘Richtlijn Pullingvoertuigen 2018’ heeft als doel alle “Pulling” wedstrijden en demonstraties op een veilige en correcte wijze te laten verlopen, waarbij er een richtlijn kan gehanteerd worden om allevoertuigen in evenwaardige reeksen te kunnen indelen. Deze richtlijn kan op alle “pulling” wedstrijden en demonstraties worden toegepast. Dus onder meer voor tractor-, truck- en carpulling wedstrijden en demonstraties, maar ook tevens voor “gardenpulling”. Er wordt onder meer ingegaan op:

  • Tractoren
  • Trucks
  • Auto’s/ Jeeps
  • Overige reeksen
  • Adviesindeling reeksen
  • Wat bij ongevallen, incidenten en onveilge situaties?

Deze richtlijn is opgesteld door Stichting EPS (Stichting European Pulling Safety) in samenwerking met enkele organisaties van pullingwedstrijden en demonstraties. Deze vereniging groepeert Europese sleepwagen eigenaren en beheerders en bepaalde wedstrijdorganisaties. Zij gebruiken deze richtlijn als basis voor het verrijden van hun Pulling wedstrijden en demonstraties. Deze richtlijn geldt als minimum, maar een wedstrijdorganisatie kan steeds beslissen strengere regels op te leggen. Voor de punten waarin deze richtlijn niet of niet eenduidig voorziet, beslist de wedstrijdleiding.Voor de gebruikte sleepwagens op de desbetreffende wedstrijden en demonstraties wordt er verwezennaar de “Sleepwagenrichtlijn 2018”.Voor de overige aspecten aangaande een “Pulling wedstrijden en demonstraties” wordt er verwezennaar het “ Wedstrijd- en demonstratie richtlijn 2018”.Noch het bestuur, noch de technische commissie van Stichting EPS (Stichting European PullingSafety) kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor de gevolgen voortkomend uit de toepassing ofhet niet functioneren van de beschreven veiligheidsvoorzieningen.De ontwerpen van veiligheidsvoorzieningen kunnen niet beschouwd worden als een automatischegarantie dat deze altijd voldoende bescherming bieden voor de rijder tijdens een ongeval.Richtlijn “Pullingvoertuigen” – Stichting EPS – 2018Versie 20/10/2017 4 van 13

Het trekkend voertuig
Onder het trekkend voertuig staat zowel voor tractoren, trucks, auto’s en jeeps evenals voor gardenpullers.

  1. Een voertuig mag niet voorzien worden van banden met stalen kammen, kettingen of ietsdergelijks. De rubberbanden mogen niet opgesneden zijn. Uitzondering hierop vormen desportreeksen waarbij de banden wel mogen opgesneden zijn. Dubbellucht wordt door bepaaldeorganisaties toegelaten maar dan dienen deze extra gestropt te worden aan het hoofdwiel.
  2. Een voertuig mag niet breder zijn dan 3 m.
  3. Een voertuig wordt gewogen met de deelnemende chauffeur (de organisatie kan desgevallendovergaan tot een tolerantie van 100kg). De plaatselijke weegbrug geldt als juist gewicht. Na deweging mag de trekker op geen enkele wijze verzwaard worden. Na de weging mag er aan generleiaan de tractor gesleuteld worden.
  4. Een voertuig mag ballastgewichten hebben mits:
    1. Deze geen gevaar mogen opleveren voor de bestuurder en de sleepwagenbemanning.
    2. Deze vast en niet beweegbaar aan het voertuig bevestigd zijn.
    3. Deze niet meer dan 10 cm achter de achterwielen uitsteken.
    4. Deze niet hoger dan de achterspatborden bevestigd zijn.
    5. Er een ruimte van minimaal 30 cm hoog en 15 cm breed recht boven de trekhaak vrij is van elkobstakel.
    6. Deze maximaal 85 cm (bij 7,5 ton en zwaarder 145 cm) voor het voertuig uitsteken, gemetenvanaf de voorzijde van de motorkapgrille.
    7. Deze bevestigd zijn zodanig dat het voertuig op een veilige manier over de weegbrug kanrijden.
  5. Een voertuig mag niet voorzien zijn van (injectie of toevoeging van) andere brandstof dan diesel(volgens EN 590 norm). Uitzondering hierop zijn bepaalde sportreeksen of jeep- en autoreeksen,hiervoor gelden dan ook andere bijkomende veiligheidseisen.
  6. Een voertuig moet een degelijke veiligheidsbeugel of veiligheidscabine hebben.
  7. Een voertuig moet BA(België) – WA+(Nederland) verzekerd zijn en deze polis dient een clausulevoor deelname aan ‘pulling-wedstrijden’ te bevatten. De deelnemer moet dit aan de organisatiekunnen aantonen. Als dit niet het geval is moet de deelnemer dit bij inschrijving melden zodat detractor/deelnemer (tegen vergoeding), meeverzekerd kan worden op de BA/WA evenementenverzekering van de organisatie.
  8. Een voertuig mag het terrein niet onnodig beschadigen en op het terrein niet te hard rijden (max. 5km/uur). Men kan voor de veroorzaakte schade aansprakelijk gesteld worden.
  9. Een voertuig moet steigerbegrenzers hebben met sleepvoetjes en hiervoor geldt (fig.1):
    1. Dat de hefinrichting mag hiervoor gebruikt als deze degelijk geblokkeerd is, de snelkoppelingendegelijk vergrendeld zijn en de sleepvoetjes niet kunnen kantelen.
    2. Dat er geen verbinding mag zijn tussen de beide hefarmen of beide steigerbegrenzer en detrekhaak.
    3. Dat de steigerbegrenzers geen hinder mogen vormen bij het aanhaken.
    4. Dat de steigerbegrenzer het voertuig moeten kunnen dragen in de zwaarste gewichtsklassewaarin het deelneemt.
    5. De steigerbegrenzer mag max. 25 cm boven de grond uitkomen en moet min. 20 cm achter detractor uitkomen.
    6. Er gelden specifieke regels voor trucks, auto’s en jeeps.
    7. Voor tractoren met vierwielaandrijving in de klassen vanaf 7,5 ton en meer gelden de punten9.1 t.e.m. 9.5 niet. Deze worden immers vrijgesteld van steigerbegrenzers.Richtlijn “Pullingvoertuigen” – Stichting EPS – 2018Versie 20/10/2017 5 van 13Figuur 1: Constructie/ maatvoering steigerbegrenzer
  10. Een voertuig moet een degelijke trekhaak hebben die (fig.2):
    1. Een inpikoog heeft van minimaal 75 mm.
    2. Een aankoppelhoogte heeft die niet hoger is als gesteld voor betreffende klasse.
    3. Geen topstang verbinding heeft met een punt boven het hart van de achteras.
    4. In alle richtingen spelingvrij is gemonteerd.
    5. Minimaal 45 cm vanaf het hart achterwiel aangehaakt wordt voor tractoren
    6. Indien er sprake is van voorasvering, wordt er gemeten in de laagste stand van devoorasvering
    7. Bij het gebruik van een losse ring of topschalm (die voldoet aan de maatvoering van figuur 2)aan de vaste trekhaak, wordt de lengte en hoogte van de vaste trekhaak gehanteerd, duswordt er gemeten zonder de aanwezigheid van de ring of topschalm.
    8. De ketting dient verticaal ingehaakt te kunnen worden.
    9. Er gelden maximale trekhaakhoogten die te vinden zijn bij de specifieke reeks. Een organisatiebehoudt echter het recht hiervan afwijken.
    10.  Een ruimte van 150 mm breed en 300 mm hoog boven de trekhaak dient vrij te blijven van elkobstakel (inclusief gewichten en steigerbegrenzers) voor gemakkelijk aan- en afkoppelen aande sleepwagen.
    11.  Horizontaal gemonteerd dient te worden met een tolerantie van maximaal 20 graden.Figuur 2: Maatvoering trekoog en topschalmRichtlijn “Pullingvoertuigen” – Stichting EPS – 2018Versie 20/10/2017 6 van 13
  11. Een voertuig moet aan de voorkant een aanhaakpunt hebben i.v.m. wegslepen.
  12. Een voertuig moet voorzien zijn van goed werkende remmen.
  13. Een voertuig mag enkel draaien indien de bestuurder zich op de bestuurdersplaats bevindt. Debestuurder mag zijn bestuurdersplaats van het voertuig pas verlaten nadat de motor volledig totstilstand gebracht werd.
  14. Tijdens het rijden mag enkel de bestuurder zich op het voertuig bevinden. Meerijden is enkeltoegelaten buiten de baan en het ‘parc-ferme’. Uitzondering hierop zijn de jeeps en trucks waar eenbijrijder mag hebben.15. Een voertuig die voorzien is van een turbo zonder geluidsdemper moet een uitlaat hebben dievoorzien is van een kruis.
  15. Een voertuig mag in principe slechts eenmaal in dezelfde klasse deelnemen.Indeling van de tractorreeksen en specifieke reglementering

Standaardtractoren
Voor standaardtractoren gelden volgende regels:

  1. De tractor moet een standaard landbouw- of fabriekstractor zijn zonder wijzigingen. Bij twijfel doorde wedstrijdjury is het de deelnemer die moet bewijzen dat de tractor een ongewijzigd is.
  2. De complete hefinrichting en standaard aftakas moeten aanwezig zijn.
  3. De banden mogen niet opgesneden zijn. Dubbel lucht, stalen kammen of kettingen op de bandenzijn niet toegestaan.
  4. De maximale breedte is 3 meter. Vrije landbouwklasse mag breder zijn, mits veilig.
  5. Mag niet voorzien zijn van (injectie of toevoeging) andere brandstof dan diesel, uitzondering hieropvormen de nieuwe generatie tractoren met toevoeging van Ad Blue.
  6. Alle onderdelen van de tractor dienen deugdelijk vast te zitten (accu, wielen, gewichten). Gewichtenlos in de cabine is niet toegestaan.
  7. Originele motorkappen met merk en type aanduiding zijn verplicht.
  8. Het toerental van de tractor mag niet meer dan 2700 omw./min. zijn.
  9. De tractor mag geen overmatige rookontwikkeling maken en niet optoeren bij de start.
  10.  De indeling in reeksen gebeurd door elke organisatie afzonderlijk, tenzij de wedstrijd deel uitmaaktvan een specifieke competitie, dan worden deze reeksen aangehouden.
  11. Uitlaten van tractoren met turbo moeten voorzien zijn van een kruis in de uitlaat tenzij de origineledemper gebruikt wordt.
  12. De trekhaakhoogte bedraagt maximaal 50 cm voor reeksen tot en met 7,5 ton en maximaal 60 cmzwaarder dan 7,5 ton.BoerensporttractorenVoor Boerensporttractoren gelden volgende regels:
    1. De tractor moet voorzien zijn van de standaard achterbrug, de standaardbehuizing van deversnellingsbak en een standaard motorblok. Deze combinatie moet geleverd zijn in een standaardlandbouwtractor. Het voorfront dient origineel te zijn. Er mag maximaal 1 turbo aanwezig zijn.
    2. De motor origineel zijn en mag niet opgeliterd zijn.
    3. De brandstofpomp mag bij alle tractoren een Bosch A en CAV Minimec (Simms) zijn of moetuiterlijk origineel zijn. P-pompen, Bosch MW-pompen of licenties daarvan zijn alleen toegestaanmits origineel op de tractor geleverd. Motor met pomp bepaald immers het type tractor.
    4. De in- en uitlaatspruitstukken mogen niet merkvreemd zijn, de voet aanpassen mag echter wel.
    5. Tussen de motor en het koppelingshuis is een tussenplaat toegestaan, mits deze standaard op detrekker aanwezig is.Richtlijn “Pullingvoertuigen” – Stichting EPS – 2018Versie 20/10/2017 7 van 13
    6. De aandrijflijn bestaande uit motor, koppelingshuis, versnellingsbak en achterbrug, moeten aanelkaar passen zonder tussenplaten, flenzen of aangelaste delen.
    7. De turbo moet op de originele plaats zitten.
    8. Een intercooler alsook waterinjectie zijn verboden.
    9. De brandstof moet diesel zijn.
    10. Opgesneden banden zijn verboden.11. De hefinrichting dient aanwezig te zijn (eventueel zonder hefarmen).12. Turbo’s van tractoren moeten afgeschermd worden met minimaal 2 mm plaatstaal. (zoalsomschreven in het hypropullers, ITPV of NTTO reglement).13. Tractoren die gebruik maken van een turbo, dienen zo kort mogelijk bij de turbo in de uitlaat 2bouten M10 (8.8), kruislings op een zichtbare plaats door de uitlaatpijp gemonteerd te hebben.Indien de luchtinlaat naar de zijkant is gericht moet ook hierin een kruis van gemonteerd worden.Indien de uitlaatpijp groter is dan 90 mm moet er 2 bouten M10 kruislings en 45° gedraaid t.o.v. vanhet eerste kruis geplaatst worden. De bevestiging van de bouten dienen vast te zitten aan de turbo.14. Het toerental van de tractor mag niet meer dan 2700 omw./min. zijn.15. De tractor moet een toerentalmeetpunt hebben als volgt: aan de zijkant of voorkant van hetvliegwiel van de tractor moet één metalen uitstulping met een minimale hoogte van 5 mm en eenminimale breedte van 13 mm aangebracht worden. Op een stabiele bevestiging moet eeninductiesensor type PNP met detectieafstand van 5 mm gemonteerd worden op ca. 3 mm afstandvan de metalen uitstulping. De sensor moet direct verbonden zijn met een 3-polig Cobo inbouwstekkerhuis ter hoogte van de noodstopaansluiting. De draden worden als volgt aangesloten: demassa (blauw) aan de – pin (31), voeding (bruin) aan de + pin (15/30) en het signaal (zwart) aan dekleine pin (82).16. Een heupgordel is verplicht.17. Een noodstop is verplicht waarvoor geldt dat de noodstop:1) zich aan de achterzijde in het midden van het voertuig te bevinden, met een maximum van 15cm uit het midden naar alle richtingen, recht boven het aanhaakpunt op een hoogte vanminimaal 75 cm boven het aanhaakpunt.2) de luchtinlaat af te sluit, zodanig dat de motor geen toeren en geen vermogen meer kan opbouwen.18. De indeling in reeksen gebeurd door elke organisatie afzonderlijk, tenzij de wedstrijd deel uitmaaktvan een specifieke competitie, dan worden deze reeksen aangehouden.19. De trekhaakhoogte bedraagt maximaal 50 cm voor reeksen tot en met 7,5 ton en maximaal 60 cmzwaarder dan 7,5 ton.Sporttractoren (Sport-, Supersport- en Megasporttractoren)Voor sporttractoren (sport-, supersport- en megasporttractoren) gelden volgende regels:1. De tractor moet voorzien zijn van de standaard achterbrug, de standaardbehuizing van deversnellingsbak en een standaard motorblok. De tractor mag zijn voorzien van maximaal 1 turbo.2. De motor moet uiterlijk origineel zijn.3. Tussen de motor en het koppelingshuis is een tussenplaat toegestaan, mits deze standaard op detrekker aanwezig is.4. De aandrijflijn bestaande uit motor, koppelingshuis, versnellingsbak en achterbrug, moeten aanelkaar passen zonder tussenplaten, flenzen of aangelaste delen.5. De turbo (maximaal 1 druktap/turbo), het inlaatspruitstuk en de brandstofpomp zijn vrij te bepalen.6. Een intercooler is toegestaan.7. De brandstof moet diesel zijn.8. De banden mogen opgesneden zijn.9. Het aanhaakpunt (trekhaakhoogte) mag maximaal 50 cm hoog zijn, gemeten vanaf de grond.10. Turbo’s van tractoren moeten afgeschermd worden met minimaal 2 mm plaatstaal. (zoalsomschreven in het hypropullers, ITPV of NTTO reglement).11. Tractoren die gebruik maken van een turbo, dienen zo kort mogelijk bij de turbo in de uitlaat 2bouten M10 (8.8), kruislings op een zichtbare plaats door de uitlaatpijp gemonteerd te hebben.Indien de luchtinlaat naar de zijkant is gericht moet ook hierin een kruis van gemonteerd worden.Richtlijn “Pullingvoertuigen” – Stichting EPS – 2018Versie 20/10/2017 8 van 13Indien de uitlaatpijp groter is dan 90 mm moet er 2 bouten M10 kruislings en 45° gedraaid t.o.v. vanhet eerste kruis geplaatst worden. De bevestiging van de bouten dienen vast te zitten aan de turbo.12. Het toerental van de tractor mag niet meer dan 3000 omw./min. zijn.13. De tractor moet een toerentalmeetpunt hebben als volgt: aan de zijkant of voorkant van hetvliegwiel van de tractor moet één metalen uitstulping met een minimale hoogte van 5 mm en eenminimale breedte van 13 mm aangebracht worden. Op een stabiele bevestiging moet eeninductiesensor type PNP met detectieafstand van 5 mm gemonteerd worden op ca. 3 mm afstandvan de metalen uitstulping. De sensor moet direct verbonden zijn met een 3-polig Cobo inbouwstekkerhuis ter hoogte van de noodstopaansluiting. De draden worden als volgt aangesloten: demassa (blauw) aan de – pin (31), voeding (bruin) aan de + pin (15/30) en het signaal (zwart) aan dekleine pin (82).14. Een heupgordel is verplicht.15. Een noodstop is verplicht waarvoor geldt dat de noodstop:1) zich aan de achterzijde in het midden van het voertuig te bevinden, met een maximum van 15cm uit het midden naar alle richtingen, recht boven het aanhaakpunt op een hoogte vanminimaal 75 cm boven het aanhaakpunt.2) de luchtinlaat af te sluit, zodanig dat de motor geen toeren en geen vermogen meer kan opbouwen.16. Een dodemansgashendel is verplicht en dient zo te werken dat bij meer gas de hendel naar vorenmoet worden gedrukt.17. Afscherming van het koppelingshuis d.m.v. staalplaten met een dikte van 10 mm, of eengoedgekeurde schervendeken (keuringsmerk dient op de deken te staan of een keuringsbewijsdient op verzoek voorgelegd te kunnen worden). Vanaf 5 cm voor het vliegwiel tot 10 cm na dedruklager.18. De indeling in reeksen gebeurd door elke organisatie afzonderlijk, tenzij de wedstrijd deel uitmaaktvan een specifieke competitie, dan worden deze reeksen aangehouden en gelden ook detechnische reglementen van de competitie in kwestie.19. Sporttractoren dienen te beschikken over een kraan in de brandstofleiding die bedienbaar is doorde rijder.20. Niet verplicht maar wel aangeraden voor (mega/super) sporttractoren:1) Afscherming van de versnellingsbak2) Montage van stalen vliegwielen3) Montage van 2 chassisbalken, van achteras tot aan motorblok en op 3 plaatsen bevestigd.4) Dragen van brandwerende kleding5) Dragen van een veiligheidshelm.6) Brandblusser op de tractor (min. 1.5 kg)7) Rolkooi, indien dit aanwezig zijn punten 3, 4 en 5 verplicht.8) Wit licht achteraan en eventueel een zoemer, die ingeschakeld worden bij het nemen van deachteruitrijdversnelling.Richtlijn “Pullingvoertuigen” – Stichting EPS – 2018Versie 20/10/2017 9 van 13Opbouw rolkooi:Figuur 3: opbouw rolkooiVoor de indeling en opbouw van deze sporttractoren wordt door bepaalde organisaties nog een apartereglementering gehanteerd en voor wedstrijden onder deze organisaties wordt dit dan ook gevolgd.Vrije diesel klasse (Hotstock- / Prostock- / Superstandaardtractoren / specials)Voor Vrije Diesel Klasse (hotstock- / prostock- / superstandaardtractoren / specials) geldenvolgende algemene veiligheidsregels:1. Het voertuig mag vrij samengesteld zijn.2. De turbo(s), het inlaatspruitstuk en brandstofpomp zijn vrij te bepalen.3. Een intercooler is toegestaan.4. De brandstof moet diesel zijn.5. De banden mogen opgesneden zijn.6. Het toerental van de motor mag niet meer zijn dan 4000 omw/min.7. De tractor moet een toerentalmeetpunt hebben als volgt: aan de zijkant of voorkant van hetvliegwiel van de tractor moet één metalen uitstulping met een minimale hoogte van 5 mm en eenminimale breedte van 13 mm aangebracht worden. Op een stabiele bevestiging moet eeninductiesensor type PNP met detectieafstand van 5 mm gemonteerd worden op ca. 3 mm afstandvan de metalen uitstulping. De sensor moet direct verbonden zijn met een 3-polig Cobo inbouwstekkerhuis ter hoogte van de noodstopaansluiting. De draden worden als volgt aangesloten: demassa (blauw) aan de – pin (31), voeding (bruin) aan de + pin (15/30) en het signaal (zwart) aan dekleine pin (82).8. Het aanhaakpunt (trekhaakhoogte) mag maximaal 50 cm hoog zijn, gemeten vanaf de grond.9. Turbo’s moeten volledig afgeschermd worden (zoals omschreven in het hypropullers, ITPV ofNTTO reglement).10. Tractoren die gebruik maken van een turbo, dienen zo kort mogelijk bij de turbo in de uitlaat 2bouten M10 (8.8), kruislings op een zichtbare plaats door de uitlaatpijp gemonteerd te hebben.Indien de luchtinlaat naar de zijkant is gericht moet ook hierin een kruis van gemonteerd worden.Richtlijn “Pullingvoertuigen” – Stichting EPS – 2018Versie 20/10/2017 10 van 13Indien de uitlaatpijp groter is dan 90 mm moet er 2 bouten M10 kruislings en 45° gedraaid t.o.v. vanhet eerste kruis geplaatst worden. De bevestiging van de bouten dienen vast te zitten aan de turbo.11. Een 4-puntsgordel is verplicht.12. Een noodstop is verplicht waarvoor geldt dat de noodstop:1) zich aan de achterzijde in het midden van het voertuig te bevinden, met een maximum van 15cm uit het midden naar alle richtingen, recht boven het aanhaakpunt op een hoogte vanminimaal 75 cm boven het aanhaakpunt.2) de luchtinlaat af te sluit, zodanig dat de motor geen toeren en geen vermogen meer kan opbouwen.13. Een dodemansgashendel is verplicht en dient zo te werken dat bij meer gas de hendel naar vorenmoet worden gedrukt.14. Afscherming van het koppelingshuis d.m.v. staalplaten met een dikte van 10 mm, of een gekeurdschervendeken (keuringsmerk dient op de deken te staan of een keuringsbewijs dient op verzoekvan de wedstrijdleiding voorgelegd te kunnen worden). Vanaf 5 cm voor het vliegwiel tot 10 cm nade druklager.15. Afscherming van het motorblok met zijplaten van 2 mm staal aan beide zijden over de gehelelengte van het motorblok vanaf de kop (bij V-type motoren vanaf bovenkant van de cilinderbank) tot50 mm onder het hart van de krukas.16. Er moet een staalkabel van 8 mm dik rondom het motorblok gemonteerd zijn.17. Afscherming van alle zichtbaar uitwendig draaiende delen van de motor en de koelventilatorrondom met minimaal 2 mm staal.18. Stalen vliegwiel is verplicht.19. Een doorlopend chassisframe bestaande uit twee stalen profielen gemonteerd aan het achterashuisen het motorblok/koppelingshuis en de voorasophanging. Het chassisframe en de bevestigingervan moet zo sterk zijn dat als er een breuk in de aandrijflijn is het voertuig niet in elkaar kanzakken. Een deelbaar chassisframe is toegestaan mits de deelbare verbinding sterker is als hetprofiel zelf.20. Alle draaiende delen tussen achterbrug en motor moeten afgeschermd zijn met plaat van 8 mmstaal. Bij een aandrijfas dient elk andrijfasdeel tenminste voorzien te zijn van één degelijkgemonteerde stalen veiligheidsring van 8 mm dik en 35 mm breed of stalen strop van 12 mmdoorsnede.21. Een brandscherm van 2 mm stalen plaat tussen motorcompartiment en rijder lopende vanbovenzijde motorkap tot aan de bovenzijde van het koppelings- of versnellingsbakhuis en vanzijscherm tot aan zijscherm. Doorvoer van stuurstang en leidingen is toegestaan.22. Een rolkooi is verplicht.23. Het dragen van een valhelm is verplicht.24. Dragen van brandwerende kleding is verplicht.25. Wit licht achteraan en eventueel een zoemer, die ingeschakeld worden bij het nemen van deachteruitrijdversnelling is verplicht.26. Brandblusser op de tractor (min 1,5 kg) is verplicht.27. Sporttractoren dienen te beschikken over een kraan in de brandstofleiding die bedienbaar is doorde rijder.Voor de specificaties van de veiligheidseisen, de indeling en de opbouw van deze tractoren wordtverwezen naar de specifieke reglementen van de afzonderlijke organisaties zoals o.a. ITPV,Hypropullers, Power Pullers Zuid, The Oldstock, ETPC, … .Richtlijn “Pullingvoertuigen” – Stichting EPS – 2018Versie 20/10/2017 11 van 13Indeling van de truckreeksen en specifieke reglementeringTrucks worden ingedeeld in 3 categorieën en onderverdeeld per gewichtsklasse (dit bepaald deorganisatie):- standaardklasse- (hobby)sportklasse- supersportklasseVoor hobbysport, sport- en supersport wordt verwezen naar de specifieke reglementen van decompetities (o.a. VTN, ITPV, …).Voor standaardtrucks gelden volgende algemene veiligheidseisen:1. De truck moet uiterlijk een standaard wegtransport truck zijn, (geen speciaalbouw). De cabine, hetchassis en de motor dienen van hetzelfde merk te zijn (niet merkvreemd).2. Het maximale gewicht van de trucks is 9.500 kg (zonder bestuurder en bijrijder). Er kan eentolerantie op het gewicht genomen worden voor de bestuurder en de bijrijder (max. 200 kg).3. De maximale wielbasis is 3900 mm. De maximale breedte is 2700 mm, de spiegels nietmeegerekend. De bodemvrijheid dient zodanig te zijn dat op een normale manier over de weegbruggereden kan worden.4. Het motortoerental mag niet meer dan 30% hoger zijn dan het standaard toerental met eenmaximum van 2.500 omwentelingen per minuut.5. Uitlaatgassen dienen via de originele uitlaatdemper afgevoerd te worden. Bypasssystemen zijn niettoegestaan.6. Als brandstof mag alleen gebruik worden gemaakt van normale dieselolie. Het is verboden anderevloeistoffen, brandstoffen of gassen toe te voegen, in te spuiten of te vernevelen in of op enig deelvan de truck. Het toepassen van waterinjectie is verboden.7. Gevaarlijke stoffen op of aan de truck zijn niet toegestaan, uitgezonderd dieselolie.8. De truck dient voorzien te zijn van deugdelijk gemonteerde en stevige stoel(en) die het gewicht vande bestuurder en eventuele bijrijder in elke richting op kan vangen. Het veermechanisme van eenstoel dient geblokkeerd te zijn.9. Het dragen van ten minste een drie-punts gordel voor bestuurder en eventuele bijrijder tijdens detrekpoging is verplicht.10. Aan de veiligheid van de cabine mag geen afbreuk gedaan worden.11. De truck dient voorzien te zijn van achteruitrijdverlichting en eventueel een zoemer. Deze dientautomatisch te worden geactiveerd bij het inschakelen van de achteruitrijdversnelling. Deachteruitrijdverlichting dient in een witte kleur naar achteren gericht te zijn.12. Er dient een werkende parkeerrem aanwezig te zijn.13. Indien gebruik gemaakt wordt van handgas, dient een dodemansgashendel toegepast te wordendie zo werkt dat bij meer gas de hendel naar voren moet worden gedrukt en door een veer teruggetrokken wordt.14. Er mag alleen gebruik gemaakt worden van rubber luchtbanden. Stalen kammen, rupsen, kettingenof iets dergelijks zijn niet toegestaan. De banden mogen niet afgeschuind of opgesneden zijn.15. Voor de trekhaak gelden de volgende regels:1) Het gebruik van kettingen of kabels is niet toegestaan.2) Het trekoog van de trekhaak dient horizontaal gemonteerd te zijn met een tolerantie van 10graden.3) Het trekoog dient door middel van een kingpin gemonteerd te worden aan deopleggerkoppeling. Tijdens de trekpoging dient de borging van het slot aangebracht te zijn.4) Het trekoog moet in alle richtingen spelingvrij en deugdelijk gemonteerd zijn.5) Een aanhaakpunt korter dan 450 mm achter het hart van het achterwiel is niet toegestaan.6) Een aanhaakpunt verder dan 500 mm vanaf het achterste deel van de truck is niet toegestaan.Het aanhaakpunt mag zich maximaal 1250 mm achter het hart van het achterwiel bevinden.7) De bovenzijde van het aanhaakpunt mag zich maximaal 1170 mm vanaf de grond bevinden.Richtlijn “Pullingvoertuigen” – Stichting EPS – 2018Versie 20/10/2017 12 van 13Indeling van jeeps en autoreeksen en specifieke reglementeringJeeps en auto’sAuto’sVoor de wedstrijden van auto’s wordt er gebruik gemaakt van reglementering van specifiekeorganisaties zoals DCPO, … .JeepsVoor de wedstrijden van jeeps gelden volgende algemene veiligheidsregels:1. Er wordt een onderscheid gemaakt in de standaardjeeps en de jeeps gebouwd voor trekkertrek encross:1.1. Standaardjeeps:1.1.1. Zij beschikken over een originele cabine als veiligheidscabine.1.1.2. Ze zijn APK (Nederland) – Autoveiligheid (Belgiê) goedgekeurd.1.2. Omgebouwde jeeps:1.2.1. Turbo’s van tractoren moeten afgeschermd worden met minimaal 2 mm plaatstaal.1.2.2. Zij dienen te beschikken over een noodstop. Een noodstop waarvoor geldt dat denoodstop:1.2.2.1. zich aan de achterzijde in het midden van het voertuig te bevinden, met eenmaximum van 15 cm uit het midden naar alle richtingen, recht boven hetaanhaakpunt op een hoogte van minimaal 75 cm boven het aanhaakpunt.1.2.2.2. de luchtinlaat af te sluit, zodanig dat de motor geen toeren en geen vermogenmeer kan op bouwen (bij dieselmotoren).1.2.2.3. De ontsteking onderbreekt (bij motoren met ontsteking).1.2.3. Zij dienen te beschikken over een kraan naar de brandstofleiding die door de rijder kanbediend worden.1.2.4. De rijder dient brandwerende kledij en een integraalhelm met vizier te dragen.2. Deze voorzien zijn van een goed bevestigde trekhaak met een maximale hoogte van 70cm. Als ereen trekoog wordt gebruikt dient dit van 2 cm dik materiaal te zijn en een doorsnede te hebben van75mm.3. Indien de trekhaakhoogte zich tussen de 50cm en 70cm bevindt en het om een voertuig gaat datniet ingeschreven werd op de openbare weg, dan dient het voertuig over steigerbegrenzers tebeschikken.4. De gewichten zijn goed bevestigd. Er mogen geen gewichten los in de cabine liggen.5. Gewichten mogen vooraan aan het voertuig bevestigd zijn met als maximum 70cm gemeten vanafde grill van de motorkap.6. Er mogen zich slechts het aantal personen in de jeep bevinden waarvoor er ook plaatsen metstevige stoelen en voorzien van veiligheidsgordels (minimaal 2 punts) zijn in het voertuig, dewelkeook dienen gedragen te worden.7. Het voertuig beschikt over goed werkende remmen en een werkende parkeerrem. Eveneens dienthet voertuig over een spelingvrije stuurinrichting te beschikken.8. Alle onderdelen dienen op een deugdelijke manier gemonteerd te zijn.9. Er een kruis in de uitlaat voorzien is. Deze is zo kort mogelijk aan de turbo geplaatst en deze moetminimaal 8mm diameter zijn.10. De aandrijfas dient voorzien te zijn van een vangkabel/stalen strop van 12mm dik.11. Brandstof die toegelaten wordt is diesel, tenzij het voertuig origineel op benzine of LPG draait.12. Elk voertuig dient voorzien te zijn van een brandblusser.13. Het voertuig dient BA (België) / WA+ (Nederland) verzekerd te zijn en deze polis dient een clausulevoor deelname aan ‘pulling-wedstrijden’ te bevatten. De deelnemer moet dit aan de organisatiekunnen aantonen. Als dit niet het geval is moet de deelnemer dit bij inschrijving melden zodat detractor/deelnemer (tegen vergoeding), meeverzekerd kan worden op de BA/WA evenementenverzekering van de organisatie.Richtlijn “Pullingvoertuigen” – Stichting EPS – 2018Versie 20/10/2017 13 van 13Overige reeksen en specifieke reglementeringIndien het gaat om andere pulling demonstraties of wedstrijden gelden de reglementen van debetrokken organisaties.Incidenten, onveilige situaties en ongevallenWat wordt er verstaan onder een incident, een onveilige situatie of een ongeval?Elk voorval waarbij er iets niet juist gaat op en in de nabijheid van de wedstrijdbaan. Dit kan zowelbettrekking hebben op de sleepwagens, de sleeptrekkers, de trekkende voertuigen als ook deaanwezige personen in deze zone.Wat na een incident, een onveilige situatie of een ongeval?Na elk ongeval dient een “Registratieformulier voor incidenten, onveilige situaties of ongevallen –Stichting EPS – 2018” ingevuld te worden. Dit formulier dient ten laatste binnen de 24u na het incidentingevuld te worden en dit dient te gebeuren door elke betrokken partij. Een kopie van het ingevuldeformulier dient bezorgd te worden aan Stichting EPS (Stichting European Pulling Safety).Het formulier dient de gebeurde feiten te schetsen en dient tevens te vermelden welkeveiligheidsvoorzieningen gefaald hebben (indien dit het geval is). Bij het formulier dienen ook foto’stoegevoegd te worden indien er beschadigingen zijn gebeurd.Als er aanpassingen dienen gemaakt te worden aan iets dient dit nadien opnieuw geëvalueerd teworden door de betrokken persoon in kwestie. Hierbij wordt er vermeld welke wijziging er doorgevoerdwerd en of deze wijziging functioneert. Van deze 2de evaluatie dient eveneens een kopie bezorgd teworden aan Stichting EPS.